De lente van 1948
In de jaren dertig lag op de plek van het huidige Erasmuspark een piepklein parkje. Het toenmalige Jan van Galenpark kreeg in 1939 officieel de naam Erasmuspark. Tijdens de Tweede Wereldoorlog bleef er weinig van het groen over. Doordat er te weinig brandstof was, werden de bomen gekapt en bleef er een kale vlakte over. In de krant De Waarheid – Volksdagblad voor Nederland lees ik een artikel over de lente van 1948. De
eerste alinea’s doen me direct glimlachen, wat een prachtig taalgebruik!
Wanneer de buitenman de stedeling geestdriftig over de lente hoort spreken, dan zal hij in het gunstigste geval instemmend knikken. Het zal hém evenwel moeite kosten niet met zo een ‘poorter’ in debat te treden. Wat weet de stedeling af van het jonge leven in de wei, van de bottende takken, van de lentegeuren?
Amsterdammers, neem de plattelander eens mee de stad in. Laat hem onze grachten zien en onze parken. En vraag hem dan, of ook wij niet de lente intens kunnen beleven? Ja, onze parken, laat hem die eens zien. Maar Amsterdammer weet ge zelf wel, hoe het er met onze parken voor staat?
Het artikel gaat verder over de schade die tijdens de oorlog aan de parken is aangericht. Met het huidige beeld van de overvolle parken op zomerse dagen en de talloze bakfietsen is het moeilijk om de situatie van 65 jaar geleden te visualiseren.
Eerst moeten wij echter een terugblik in de historie werpen. Drie jaar geleden waren onze parken nog woestijnen. Vooral in de laatste oorlogswinter werden schier ongeneeslijke wonden aan het Amsterdamse groen toegebracht. Vele plantsoenen en parken waren in een vuilnisbelt herschapen. Ontzaglijke schade werd onder het bomenbezit aangericht. Het Zuiderzeepark, het Amsterdamse Bos en andere parken waren militair terrein geweest. Op de dag van de bevrijding verkeerden de parken en plantsoenen in een chaotische, ruïneuze staat. Maar Amsterdam stak de handen uit de mouwen en nu na drie jaar harde arbeid waarvoor de gemeentelijke beplanting lof toekomt, kunnen wij reeds met trots een opsomming geven van wat weer in voortreffelijke staat verkeert.
De laatste alinea van het artikel doet me opnieuw glimlachen. Eigenlijk is er niets veranderd.
Als het nu wat goed weer wil blijven, dan zullen weer spoedig de bankjes in de parken bezet zijn door de oudjes en de moeders met kinderwagens. Laat de dorpeling schouderophalend aan de Amsterdamse lente voorbijgaan, wjj zijn blij, dat wij haar kunnen beleven, voornamelijk dank zij onze parken.
De lente. Terwijl gisteren de sneeuw naar beneden dwarrelde, leek de lente nog ver weg. Toch is het lenteweer op komst en zullen wij net op tijd onze luiken kunnen openen! Het einde van de verbouwing komt in zicht. Steeds vaker zien we blije gezichten naar binnen gluren, want… als Terrasmus opent, begint de lente…